Meer werktevredenheid, toewijding, betrokkenheid en betere prestaties; zomaar een greep uit de positieve gevolgen van eigenaarschap. Maar wat is eigenaarschap eigenlijk? En hoe werkt het?
‘Psychological ownership’, zo noemt de Engelse vakliteratuur eigenaarschap. Het wordt omschreven als het gevoel eigenaar te zijn van ‘iets’. Dat kan zowel materieel als immaterieel zijn. Een definitie die al uit begin jaren ’90 stamt. Hoewel het dus al een tijd terug gaat, heeft het pas de laatste jaren een vlucht genomen. En het zal alleen maar belangrijker worden.
Eigenaarschap geeft werknemers het gevoel eigenaar te zijn over hun werk. Ze voelen zich verantwoordelijk, maar zijn niet bezitterig. Sommige werknemers tonen natuurlijk eigenaarschap, anderen hebben ondersteuning nodig. Maar de organisatie moet hoe dan ook de juiste voorwaarden scheppen. Wetenschappelijk onderzoek zet vier belangrijke voorwaarden voor het slagen van eigenaarschap op een rij:
Er is een goede balans tussen autonomie en verantwoording.
Maak teams eigenaar van bijvoorbeeld een product, geef ze de volledige regie, maar ook de volledige verantwoordelijkheid.
Werknemers hebben de juiste competenties in huis.
Past een werknemer niet goed bij zijn of haar functie, dan is er te weinig vertrouwen om verantwoordelijkheid te nemen. Assessments geven hier meer inzicht in.
Werknemers voelen zich thuis in een organisatie of team.
Werknemers identificeren zich met datgene waar ze eigenaarschap over hebben. Ze zien het als een verlengstuk van zichzelf.
Voldoet een organisatie aan al deze voorwaarden, dan kunnen werknemers eigenaarschap ontwikkelen. Maar het is natuurlijk geen garantie. Aanvullende interventies kunnen nodig zijn. Daar komt dan weer leiderschap bij om de hoek kijken. Hoe eigenaarschap en leiderschap zich tot elkaar verhouden laten we je graag zien in een volgend blog.