Kiezen voor een Kwaliteitscultuur, het mag Klein beginnen
Voor welke strategie heeft jouw organisatie gekozen? Ligt de focus op productinnovatie, klantaandacht of een excellente operatie en uitvoering? Wat de keuze ook is, belangrijkste is dat hij gemaakt is. Want kiezen is key. Het liefst wil iedere organisatie natuurlijk overal maximaal op scoren, maar focus is noodzakelijk om je te onderscheiden. Zodat je niet ergens in het midden vast komt te zitten.
De K van Kiezen – wordt het presteren of leren?
Vanuit HR-perspectief kijken we dan al snel welke mensen en welke organisatiecultuur een gekozen strategie nodig heeft. Volgens onderzoek van Harvard Business Review, waarin acht soorten organisatieculturen worden onderscheiden, heeft bijna 90% (!) van de werkgevers een sterke voorkeur voor een resultaatgerichte cultuur. Een cultuur waarin gefocust wordt op prestaties en doelen.
Niks mis mee natuurlijk: je blijft er als organisatie mee voortbestaan, het biedt duidelijkheid en richting. Maar teveel prestatiedruk kan wel voor stress, angst, uitval of lagere betrokkenheid zorgen. Ook kun je je afvragen waar je eigenlijk anders in bent, als bijna iedereen dezelfde cultuur kiest. En ben je met deze strategie wel adaptief genoeg in een omgeving die voortdurend verandert?
Purpose maakt betrokken
Terug naar het onderzoek: de hoogste medewerkersbetrokkenheid werd juist gevonden bij de meer ‘purpose’ gedreven culturen. Organisatieculturen die lerend zijn en gericht op vernieuwing en ontdekken. In dynamische omgevingen waar organisaties steeds wendbaarder moeten zijn, wordt de lerende organisatiecultuur steeds populairder.
De K van Kwaliteit – ga van vinken naar vonken
Kwaliteit speelt in veel organisaties een belangrijke rol, van producten en diensten tot mensen. Maar hoe combineert dat met een lerende organisatie? “Fouten maken mag, maar liever niet teveel?” En hoe doe je dat in een resultaatgerichte cultuur? “Kwaliteit is belangrijk, maar wel een beetje snel, graag?”
Wat te denken van een kwaliteitscultuur? En dan niet eentje waar mensen heel goed zijn in het waarborgen van kwaliteit door vooral veel vinkjes te zetten. Maar juist een cultuur waarin ook de intrinsieke motivatie om kwaliteit te leveren wordt aangesproken. Een cultuur gedreven door purpose én de wil om het beter te doen.
Die intrinsieke wil is misschien wel het fundament onder een kwaliteitscultuur: kwaliteit leveren om je als organisatie te onderscheiden, om klantverwachtingen te overtreffen, om je als professional in te zetten (lerend en al) of omdat je er simpelweg als mens het meest gelukkig van wordt.
Echte kwaliteit begint met de K van klein
Een echte kwaliteitscultuur (dus geen ‘vinkjescultuur’), die bereik je niet zomaar. Het is onlosmakelijk verbonden met de organisatiestrategie, het type organisatie en natuurlijk de mensen die er elke dag werken. Daarbij komen ook persoonlijke voorkeuren om de hoek kijken: werk je liever op een rustiger tempo met oog voor kwaliteit? Of geef je de voorkeur aan een hoger tempo en resultaten op de korte termijn.
Wil je als organisatie kwaliteit onderdeel maken van je DNA, dan zijn goede definities en normen een must. En misschien nog wel belangrijker: de dialoog daarover. Kunnen mensen het? Willen ze het? Wat hebben ze ervoor nodig?
En daarmee komen we na Kiezen en Kwaliteit bij nog een derde K, die van klein. Gewoon eens met een collega in gesprek gaan over kwaliteit. Wanneer heb jij dat voor het laatst gedaan? Het mag namelijk best klein beginnen.